donderdag 12 maart 2015

Puro koffie redt regenwoud


Jaarlijks worden er wereldwijd miljoenen kilo’s Puro Fairtrade Coffee verkocht. Voor CEO Frans Van Tilborg gaat ondernemen niet enkel om geld verdienen. Het gaat ook om de mensen en de planeet. Daarom wordt met een deel van de omzet van de fairtradekoffie bedreigd regenwoud gekocht. Sinds de lancering tien jaar geleden kon Puro al meer dan 10.000 voetbalvelden regenwoud aankopen en duurzaam beschermen.
 
Puro is een koffiemerk van het Turnhoutse bedrijf Miko, dat vandaag al meer dan 200 jaar bestaat. “We zijn er al langer dan België,” lacht CEO Frans Van Tilborg. Miko begon in 1801 als een handel in koloniale waren. Er werden exotische producten zoals peper, zout, koffie en thee verkocht.
 
Aan het eind van de 19e eeuw legde Miko zich volledig toe op koffie. De koffie werd gebrand die met een kleine koffiebrander en daarna aan huis geleverd met de bakfiets.
 
Met de oprichting van de koffiebranderij in Turnhout werden de activiteiten verder geprofessionaliseerd. Tot de jaren ’70 leverde Miko koffie aan de detailhandel. “Door de opkomst van de grote supermarkten wijzigde Miko van koers. Sindsdien richten we ons op de buitenhuismarkt. Eerst enkel in België en vervolgens zijn we internationaal uitgebreid,” vertelt Van Tilborg. “We leveren vooral aan bedrijven, maar bijvoorbeeld ook aan horeca en gezondheidsinstellingen.”
 
In 2005 ontstond binnen Miko-groep het idee om een duurzaam koffiemerk te lanceren: Puro Fairtrade Coffee. “We hadden al één eerlijke koffie binnen het MIKO-assortiment. Vooral vanuit de UK was daar veel vraag naar. Maar we besloten dat we een duidelijker onderscheid moesten maken tussen wat wij ‘free trade’ en ‘fair trade’ noemen.
 

Marokkaanse coöperaties bouwen aan een duurzame toekomst

 
De Zuid-Marokkaanse regio Souss-Massa-Drâa worstelt met vele uitdagingen. Er is niet alleen de strijd tegen de oprukkende Sahara, er is ook de hardnekkige armoede in de traditionele Berbergemeenschappen.
 
Sinds enkele jaren is het Trade for Development Centre erg actief in de regio, enerzijds met financiële steun aan de lokale ngo Ibn Al Baytar, anderzijds met marketingondersteuning in projecten van het Belgische Ontwikkelingsagentschap.

Een duurzame toekomst voor de regio loopt onvermijdelijk langs lokale troeven als arganolie, dadels en saffraan.

> Lees het volledige artikel

Candico: miljoenen kilo's eerlijke suiker

Ruim 22 miljoen kilo suikerproducten verlieten vorig jaar de Candico fabriek in Merksem bij Antwerpen. Bijna de helft daarvan was Fairtrade gelabeld. De fabriek, waar 78 mensen werken, verpakt rietsuiker die via de haven van Antwerpen ingevoerd wordt en maakt ook kandijsuiker.
Antwerpen kent een lange traditie van suikerproductie en -verwerking. De Suikerrui dankt zijn naam aan de meer dan honderd suikerbakkerijen die zich in het begin van de 16e eeuw in de buurt tussen de Grote Markt en de kade vestigden. De eerste suikerraffinaderij in Antwerpen komt er in 1508. Deze raffinaderijen zuiveren de ruwe rietsuiker en maken er kandijsuiker van, een luxeproduct. Tot de 19e eeuw werd alle suiker gewonnen uit suikerriet, die uit verre landen afkomstig is. Tijdens de Napoleontische oorlogen werd de invoer van overzeese producten stilgelegd als gevolg van de continentale blokkade. De suikerindustrie begint op dat moment met de productie van bietsuiker.
 
In de loop van de eeuwen is het aantal kandijfabrieken in Antwerpen sterk teruggedrongen. In 1935 besluiten vier raffinaderijen de krachten te bundelen onder de vennootschap Candico. “Vandaag gebruiken we nog steeds hetzelfde recept voor onze kandijsuiker als de eerste raffinaderijen in de 16e eeuw. Alleen wordt de kandijsuiker nu geproduceerd op basis van bietsuiker,” vertelt Isabelle Roelandts, Communications & Governmental Relations Manager van de Tiense Suikerrafinaderij, waar Candico sinds 1969 toe behoort.

Gender in de projecten van het Trade for Development Centre


Het Trade for Development Centre (TDC) ziet eerlijke en duurzame handel als hefbomen in de strijd tegen armoede en ongelijkheid.

We financierden drie concrete projecten die vrouwelijke producenten toelieten een eigen inkomen te vergaren en zo hun levensomstandigheden te verbeteren.

Lees hier het verhaal van de Peruviaanse weefsters op de altiplano, de Congolese koffieboerinnen aan de oevers van het Kivumeer en de vrouwen van de Marokkaanse arganoliecoöperaties.

> Lees het volledige artikel

Klingele: chocolade om van te genieten

 
Klingele maakt al meer dan 20 jaar chocolade en is gespecialiseerd in enerzijds suikervrije en anderzijds biologische fairtradechocolades.  Naast hun eigen merken Balance en Green Dream produceren ze chocolade voor andere merken. De kans is groot dat ook jouw supermarkt producten van Klingele in de rekken heeft liggen.

De jonge Koen Klingele was helemaal niet van plan om chocoladeproducent te worden. Hij studeerde tropische landbouw met de bedoeling om aan ontwikkelings-samenwerking te gaan doen. “Tijdens mijn thesisonderzoek in het buitenland besefte ik dat het niets voor mij was om ver weg van vrienden en familie te zijn. Dus heb ik in België werk gezocht. Ik vond aanvankelijk werk in de verkoop van pesticiden, hoewel ik eigenlijk tegen het gebruik van pesticiden ben,” lacht Koen Klingele. “Toen ik daarna voor een bedrijf werkte dat aan ongediertebestrijding deed, kwam ik bij enkele chocoladebedrijven over de vloer. Daar begon het idee te groeien om zelf iets met chocolade te doen.”

In het begin maakte Klingele enkel chocolade zonder toegevoegde suiker. “Ik wilde iets maken dat anderen niet verkochten, een niche-product. Ik ben in de eerste helft van de jaren ’90 heel klein gestart. Ik maakte in mijn keuken chocolade, goot het in vormpjes en bracht de repen zelf met de fiets naar een aantal biowinkels in Gent.” Na vier jaar startte Klingele het merk Balance en begon op grotere schaal chocolade zonder toegevoegde suiker te produceren.
 

Trade for Development Centre steunt Peruviaanse houtkappers


TDC ondersteunt verschillende Peruviaanse producenten-organisaties, meer bepaald de Shipibo Conibo-gemeenschap in de Amazone regio. Van oudsher leven zij van het woud en van de houtkap, maar de prijzen die opkopers voor hun hout betalen zijn zeer laag. Toen ze in 2005 met de hulp van de Peruviaanse ngo AIDER (Asociación para la Investigación y el Desarrollo Integral) als eerste inheemse gemeenschap het FSC-label behaalden, hoopten ze daar economisch beter van te worden. Maar dat gebeurde niet. Ze waren organisatorisch te zwak en konden niet de noodzakelijke kwaliteit en kwantiteit leveren. Het potentieel was er, maar de basis ontbrak.
 
 
Interventie van het TDC
 
Op vraag van BOS+, een Vlaamse ngo die ijvert voor duurzaam bosbeheer, startte TDC in 2010 de financiering van een driejarig project. Vertrekpunt was een reeks opleidingen in administratie, boekhouding, strategische planning en marketing voor leden van de gemeenschap. Op het terrein zelf werden technische workshops georganiseerd. Maar de belangrijkste actie was ongetwijfeld de bouw – met fondsen van TDC en andere donors – van een opslagcentrum. Daar wordt het hout niet alleenverzameld, maar ook gedroogd, verzaagd en verwerkt om op die manier een deel van de toegevoegde waarde in de regio te houden. Ook handwerk of andere bos- of houtproducten uit de gemeenschappen kunnen er worden gestockeerd. Om het centrum en de verkoop te beheren richtten de vijf deelnemende gemeenschappen met de hulp van AIDER het eerste ‘inheemse’ bedrijf in de Peruviaanse Amazoneregio op: Citeindigena (Centro de Transformación e Innovación Tecnológica Indígena).
 
 
Unieke troef
 
De eerste resultaten zijn hoopgevend. Het project zorgt voor meer werkgelegenheid, een groter bewustzijn rond het belang van duurzaam bosbeheer en een hoger inkomen voor de gemeenschappen. 10% daarvan wordt in een gemeenschappelijk infrastructuurfonds gestoken voor scholenbouw of de aanleg van elektriciteit. Maar commercieel valt er nog een hele weg af te leggen. Vele Peruviaanse kopers zijn nog niet bereid om een hogere prijs te betalen voor gecertificeerd hout. En voor Citeindigina’s beschikbaar aanbod van hout  op de internationale markt moeten de gepaste kopers gevonden worden. Om hieraan te werken plannen Citeindigena, AIDER en BOS+ een tweetalige website, een uitgebreidere catalogus en vooral een diepgaandere marktprospectie, zowel nationaal als internationaal, om potentiële klanten te identificeren. “Dit vervolgtraject hebben we goedgekeurd”, stelt Steven De Craen, “omdat we Citeindigena alle kansen willen geven om hun unieke troef maximaal uit te spelen: gecertificeerd hout van een inheems bedrijf, uniek in Peru waar illegale houtkap eerder regel is dan uitzondering.”
 

Freja Food : Snoepen met respect voor boeren in Noord en Zuid

Freja Food zag in 2000 het levenslicht. Intussen produceert het bedrijf meer dan 20 soorten biscuitproducten die je kan terugvinden in ruim 300 Belgische natuurvoedingswinkels. Met zijn ambachtelijke koekjes, wafels en cakes slaat Freja Food de brug tussen boeren in Noord en Zuid.

Roland Dejaeghere werkte na zijn studies Toegepaste Economische Wetenschappen twaalf jaar lang in de exportsector van bakkerijgrondstoffen. Het grootste deel van deze tijd werkte hij in het buitenland, voornamelijk in Zuid-Europa. “Na de dioxinecrisis in 1999 begon ik me vragen te stellen bij onze voeding en de duurzaamheid van ons voedselsysteem,” herinnert Roland zich.

Na enkele cruciale ontmoetingen met pioniers uit de Belgische biosector besloot hij om samen met  Marc Boerboom een bioproduct op de markt te brengen. “We hadden beide ervaring in de bakkerijwereld.  Marc als bakkerszoon, ik in de verkoop van bakkerijgrondstoffen. Samen besloten we koekjes op de markt te brengen.” Voor de naam van het nieuwe bedrijf vond Roland inspiratie bij de Noorse godin van de vruchtbaarheid, Freja.

“We zijn begonnen met een beperkt assortiment van koekjes, wafels en cakes.” Freja Food koos resoluut voor biogrondstoffen en een artisanale productiewijze. “In het begin maakten we enkel producten op basis van tarwe, maar doorheen de jaren zijn we beginnen experimenteren met andere graansoorten zoals spelt, quinoa, haver en hennep. Door de juiste mensen te ontmoeten, raakten we geïnspireerd om te innoveren.”

> Lees het volledige interview

GingerLove: eerlijk alternatief voor koffie en thee

 GingerLove, een warme drank met een stevige smaak van citrusvruchten, gember en kruiden, vond de weg van de menukaart van eethuis Lombardia naar vele huiskamers. Uitvinder Alain Indria toverde ondertussen nog twee smaken uit zijn hoed: Coconut Vibrations en GreenLove.
 
GingerLove ontstond per toeval in het populaire vegetarische eethuis Lombardia in Antwerpen. Alain Indria, de zoon van de oprichtster van Lombardia, maakte bijna tien jaar geleden een warme drank op basis van citrusvruchten en gember voor zichzelf. Een klant vroeg of hij het mocht proeven en vond het heerlijk.
 
“Verschillende andere klanten wilden het ook proberen en zo is de bal aan het rollen gegaan,” vertelt Alain Indria, die we ontmoeten in het legendarisch restaurant. “Ik verdraag geen koffie en thee vind ik nogal flauw van smaak. Ik mengde dus altijd allerlei ingrediënten tot een drankje dat ik lekker vind en dat me de nodige energie verschafte. Vijf builtjes thee, kruiden, bloemen, sappen, enzovoort.”
 
Alain doet niets liever dan smaken creëren die mensen graag lusten. “Langs de kant van mijn moeder hebben we al 120 jaar koks in de familie. Ik kook niet graag, maar ik creëer wel smaken. Ik droom er zelfs van.” De vegetarische patés die je in de Lombardia kan krijgen, heeft Alain uitgevonden. “Het idee ontstaat in mijn hoofd en ik kan de smaak exact beschrijven. Na ettelijke experimenten in Lombardia bereik ik mijn eureka moment : ‘Dat is het!’”

Peace and love
 
Door de enthousiaste reacties van zijn klanten besloot Alain de gemberdrank op de menukaart van Lombardia te plaatsen. Deze gezonde hot drink met schuimlaagje werd een hit. In 2010 werd het de officiële warme drank van het Belgische paviljoen op de wereldexpo in Shanghai. Op dat moment was Alain net gestart met de verkoop van de drank, die GingerLove gedoopt werd, in doosjes. “Mensen wilden de drank ook thuis kunnen drinken. Het was een lange zoektocht naar de juiste ingrediënten, maar uiteindelijk lukte het me om een kwalitatief en gezonde drank te ontwikkelen.”
 
 

donderdag 29 januari 2015

Interview Fairtrade Belgium

Wie in de winkel op zoek is naar een eerlijk product, laat zich doorgaans leiden door het Fairtradelabel. De organisatie achter het blauwgroene label bestaat intussen 25 jaar en deed zichzelf een nieuwe naam cadeau: ‘Max Havelaar België’ werd ‘Fairtrade Belgium’. Trade, not aid is nog steeds het credo, maar de marktontwikkelingsorganisatie bewandelt sinds kort nieuwe paden met de start van Zuid-Zuidhandel en het Fairtrade Sourcing Program.
 
Eerlijke handel ontstond in de jaren ’60. Trade, not aid, was de filosofie. “Laat ons eerlijke handel drijven met mensen uit het Zuiden zodat ze uit de armoede kunnen geraken. Dat was toen al de basisgedachte en dat is het vandaag nog steeds,” zegt Lily Deforce, directeur van Fairtrade Belgium. “Het is een krachtig en eenvoudig principe.”
 
De eerste dertig jaar waren de wereldwinkels de belangrijkste motor van eerlijke handel. In 1989 werd Max Havelaar België opgericht door enkele grote ontwikkelingsorganisaties zoals Oxfam, Broederlijk Delen en 11.11.11. Max Havelaar België moest een systeem creëren waardoor de Belgische burger producten van eerlijke handel kan herkennen. “De bedoeling was om meer boeren toegang tot de markt te bieden door meer Belgen te bereiken. Het Fairtradelabel is hier een instrument voor,” legt Deforce uit.
 
 
 
Het systeem achter het Fairtradelabel werkt als volgt: “We bepalen strikte sociale en ecologische criteria waar producenten aan moeten voldoen om onder het label te kunnen werken. Hier stellen we economische garanties tegenover. In de eerste plaats garanderen we een kostendekkende minimumprijs voor de boer en daarnaast krijgt de coöperatie die de boeren verenigt een premie die de leden samen investeren in de gemeenschap of in de productie.”
 
In het begin was koffie het enige Fairtradeproduct. “Vandaag zijn er 420 verschillende productcategorieën en wereldwijd meer dan 30.000 gecertificeerde producten,” zegt Deforce. 420 productcategorieën betekent dat er evenveel lastenboeken bestaan. Een lastenboek omschrijft in detail aan welke criteria producenten moeten voldoen. “We hebben algemene criteria die van toepassing zijn op alle producten, maar er zijn ook criteria die eigen zijn aan een product. Voor bananen zijn er bijvoorbeeld andere regels op vlak van het gebruik van pesticiden dan voor rijst, wijn of soja.”
Naast België zijn er 26 andere landen in de wereld die een nationale Fairtradeorganisatie hebben. “We creëerden samen Fairtrade International, dat instaat voor een aantal taken die we beter samen doen dan elk apart. Producenten ondersteunen en lastenboeken creëren, bijvoorbeeld. Daarnaast is er een aparte organisatie, FLO-Cert, dat instaat voor het verlenen van Fairtradecertificaten en de inspecties. Zij zijn onze interne politie.”
 

Clarysse: 4 miljoen faire handdoeken

Meer dan 70 jaar geleden begon Jules Clarysse met de productie van badtextiel op zeer kleine schaal. Vandaag is Clarysse N.V. Europees marktleider en produceert het jaarlijks 20 miljoen handdoeken, waarvan in 2014 één vijfde fairtradebadtextiel. Ook tijdens de crisis is Clarysse blijven geloven en investeren in duurzaamheid.


Het bedrijf is nog steeds in handen van de familie Clarysse. De twee kleinzonen van Jules Clarysse, Luc en Bernard, hebben nu de algemene leiding samen met Peter Bauwens die commercieel directeur is. “Ik ben hier 18 jaar geleden na mijn kandidaturen geneeskunde beginnen werken als bediende,” herinnert Bauwens zich.

“In onze sector zijn we op vlak van duurzaamheid de nummer één in de wereld,” zegt Bauwens. “Duurzaamheid heeft een ethische en een ecologische component. Ongeveer tien jaar geleden zijn we gestart met een aanbod van handdoeken van fairtradekatoen. Enkele jaren later ontwikkelden we cradle to cradle handdoeken.” Cradle to cradle is een businessmodel dat als streefdoel heeft om producten zodanig te ontwerpen dat ze van begin tot einde veilig en herbruikbaar zijn.

> Lees meer